Nav een reünie in 2003, veertig jaar Eijkhagen:
Ik loop bij de kerk het pad omhoog naar het Maria-kapelletje in het bos waar Eijkhagen in de jaren '63-'76 gevestigd was. Niet geheel toevallig is er op de reünie een aparte zaal gereserveerd voor de senioren die ooit in al hun jeugdigheid en enthousiasme dit bos bevolkten. Er ligt een streep nieuw asfalt over het bospad dat leidt naar de plek waar de Biologie- en Scheikundelokalen lagen, de bibliotheek en de kamer van pater rector Martien van Velzen. Ik sta stil bij vervlogen jaren: het overvolle schoolplein, leerlingen buiten de poort, wandelingen door het bos, sneeuwballen gooien in de winter van 1968, het grote, ludieke schoolfeest Paarlen, Tranen, Dauwdruppels aan het begin van de zomer van 1970. Later die avond zullen we oud-Biologieleraar Ben Bringman pesten met het op dat feest verkeerd aanslaan van een vat bier. De oude heer Prevaes, vader van vier zonen op Eijkhagen en toenmalig leverancier van het fust, weet nog alles van de natte broekspijpen die het voorval opleverde.
Dan de wandeling die ik vanaf de derde klas zo vaak maakte: tussen de hoge bomen van de Leenderkapelweg, mensen met honden komen me tegemoet. Weer vriendelijke begroetingen voor de rugzaktoerist. De bomen staan ondanks de droge zomer nog bijna volledig in het groen, hier en daar een beginnende zweem bruin/rood, als het haar van mijn Irene van Carnaval 1972. In de verte ruist het verkeer op de Schaesbergerweg, de prettige achtergrondmuziek van onze lessen in de lokalen aan de weidekant van dat lange, houten gebouw. Ik kijk om en moet denken aan wat oud-leerlinge Nan Leenders schreef in het gedenkboek "Tussen Hemel en Aarde", uitgegeven bij het vijfentwintigjarig jubileum in 1988: "Leeg." Het weiland is leeg, het bos is leeg, er is alleen herinnering.
Weemoedig wandel ik langs de grote huizen en neem de bocht naar de kruising waar ooit café Black Rose lag, volgens sommige leraren en ouders poel des verderfs. Hier kochten enkelen de joints die gerookt werden in de bus van Math. Ik was vijftien en keek mijn ogen uit. Nu zijn we allemaal keurig, dus zo'n vaart heeft het niet gelopen. Verderop ligt het Streeper Kruis, waar we op dansles gingen. 's Avonds ontmoet ik de drie meiden op wie ik verliefd was, de een na de ander. Ze hebben het nooit geweten, want ik was zestien en jong, niet eens een brommer. Geen Henk die met zijn Kreidler het schoolplein opscheurde alsof zijn vader hem achterna zat met huiswerk maken. Geen Léon met zijn afgetufte Mobylette die kuchte en schraapte als een aftandse zeeleeuw.
Uit: http://www.schoolbank.nl/content.html?_a=view&id=3308, Jos Bruls, eindexamenjaargaang 1972, 05-08-2010
Geen opmerkingen:
Een reactie posten